glibberen
Nederlands
Woordafbreking
- glib·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘glijden’ voor het eerst aangetroffen in 1632 [1]
- frequentatief gevormd uit glippen met het achtervoegsel -er
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
glibberen |
glibberde |
geglibberd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
glibberen
- met onvaste bewegingen glijden langs of met een oppervlak dat door vocht glad is
- De voetballer glibberde door de modder.
- De regenworm glibbert door het zand.
Gangbaarheid
- Het woord glibberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'glibberen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.