gezang

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zang
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van zingen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gezang gezangen
verkleinwoord gezangetje gezangetjes

Zelfstandig naamwoord

gezang o [1]

  1. het zingen
  2. lied
    • Een gezang is een term die in protestants-christelijke Kerken in Nederland gebruikt wordt voor een bepaald type kerkelijk lied. 
Hyponiemen
  • beurtgezang, harpgezang, kerkgezang, kindergezang, koorgezang, koraalgezang, lofgezang, psalmgezang, tussengezang, vogelgezang, walvisgezang
Afgeleide begrippen
  • gezangboek, gezangbord, gezangenbundel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gezang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.