gevallen
Nederlands
Woordafbreking
- ge·val·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
gevallen |
geviel |
gevallen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
gevallen [1]
- (onpersoonlijk werkwoord ??) gebeuren
- Nu geviel het echter dat Maxentius vanwege dringende zaken naar het uiterste eind van zijn rijk moest trekken.
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van gevallen: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs)
- vervoeging van vallen: de stam met omvoegsel ge- -en
Deelwoord
vervoeging van |
---|
gevallen |
gevallen
- voltooid deelwoord van gevallen
deelwoord | ||
---|---|---|
onverbogen | gevallen | |
verbogen | gevallen | |
vervoeging van | ||
vallen |
gevallen voltooid deelwoord van vallen
- vormt de voltooide tijden
- Hij was gevallen, maar had zich niet bezeerd.
- attributief gebruikt
- De gevallen sneeuw zorgde voor veel oponthoud.
- attributief gebruikt overdrachtelijk: zedelijk in opspraak geraakt [2]
- Zij was een gevallen vrouw.
- bijwoordelijk gebruikt
- Eenmaal gevallen behoort een demissionair kabinet geen nieuw beleid meer op gang te brengen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- gevallijk, gevalsstudie, welgevallig
Uitdrukkingen en gezegden
- Niet op zijn mondje gevallen zijn
precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt
- Van de trap gevallen zijn
Gangbaarheid
- Het woord gevallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gevallen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.