gesprekspartner

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·spreks·part·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gesprekspartner gesprekspartners
verkleinwoord gesprekspartnertje gesprekspartnertjes

Zelfstandig naamwoord

gesprekspartner m

  1. een persoon die deelneemt aan een gesprek
    • De gesprekspartner was nogal irritant aanwezig. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gesprekspartner staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.