genocide
Nederlands
Woordafbreking
- ge·no·ci·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uitroeiing van een volk’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- van Engels genocide; op te vatten als gevormd uit Latijn genus "ras, soort" met het achtervoegsel -cide [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | genocide | genociden genocides |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
genocide v
- stelselmatige uitroeiing van een ras of een volk
- Het tribunaal werd opgericht voor de veroordeling van de leiders van de genocide.
- (juridisch) "een van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen en het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep." (definitie uit Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide
van de Verenigde Naties uit 1948)
Vertalingen
1. stelselmatige uitroeiing van een ras of een volk
Gangbaarheid
- Het woord genocide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'genocide' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.