geneticus

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·ne·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
  • met het achtervoegsel -icus
enkelvoud meervoud
naamwoord geneticus genetici
verkleinwoord geneticusje geneticusjes

Zelfstandig naamwoord

geneticus m

  1. (beroep) een wetenschapper op het gebied van de genetica
    • Een klinisch geneticus is een arts die zich bezighoudt met erfelijke aandoeningen. 
Synoniemen
  • erfelijkheidsdeskundige
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geneticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.