geneticus
Nederlands
Woordafbreking
- ge·ne·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
- met het achtervoegsel -icus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geneticus | genetici |
verkleinwoord | geneticusje | geneticusjes |
Zelfstandig naamwoord
geneticus m
- (beroep) een wetenschapper op het gebied van de genetica
- Een klinisch geneticus is een arts die zich bezighoudt met erfelijke aandoeningen.
Synoniemen
- erfelijkheidsdeskundige
Vertalingen
1. een wetenschapper op het gebied van de genetica
Gangbaarheid
- Het woord geneticus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'geneticus' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.