gember
Nederlands
![](../I/m/Zingiber_officinale_-_K%C3%B6hler%E2%80%93s_Medizinal-Pflanzen-146.jpg)
Zingiber officinale
Woordafbreking
- gem·ber
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘eetbare gekonfijte wortelstok’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gember | gembers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
gember m
- (plantkunde), (specerij) Zingiber officinale
, een specerij met een scherpe smaak gemaakt van de wortelstok van een tropische plant
- Gember is een in de keuken gebruikte specerij met een scherpe, maar voor de liefhebbers aangename smaak.
Verwante begrippen
- djahé
Hyponiemen
- poedergember, stemgember
Afgeleide begrippen
- gemberbier, gemberfamilie, gemberkoek, gemberplant, gemberpoeder, gemberpot, gembersiroop, gemberwortel
Vertalingen
1. Zingiber officinale, een specerij met een scherpe smaak
Gangbaarheid
- Het woord gember staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gember' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.