gemakzucht
Nederlands
![](../I/m/Acedia_(mosaic%2C_Basilique_Notre-Dame_de_Fourvi%C3%A8re).jpg)
de schildpad als voorbeeld van gemakzucht
Woordafbreking
- ge·mak·zucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gemak en zucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemakzucht | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gemakzucht v/m [1]
- begeerte naar gemak, afkeer van moeite en inspanning
- Khoukhi, die begon in een callcenter van American Express, klaagt over gebrekkige motivatie onder Marokkaanse Nederlanders. „Als je werkloos bent, moet je niet zeuren maar actie ondernemen.” Hij vertelt over kennissen die een Wajong-uitkering hebben, omdat ze vanwege psychische problemen niet zouden kunnen werken. „Ik ken behoorlijk wat Marokkaanse Nederlandse jongeren die zo’n uitkering volgens mij op onterechte gronden hebben gekregen. Daarmee moedig je gemakzucht aan.” [2]
Gangbaarheid
- Het woord gemakzucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gemakzucht' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Gerbert van der Aa 20 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.