gelukzak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gelukzak    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈlʏksɑk/
Woordafbreking
  • ge·luk·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gelukzak gelukzakken
verkleinwoord gelukzakje gelukzakjes

Zelfstandig naamwoord

gelukzak m

  1. iemand die veel toevallig voordeel heeft
    • ‘Gelukwensen, Pierre!’ zeiden een drietal jongelui, terwijl ze kwamen toegelopen om hem de hand te drukken. ‘Kerel, ben jij een gelukzak’, zei een andere. [1]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord gelukzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.