mazzelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maz·ze·laar
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van mazzelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud meervoud
naamwoord mazzelaar mazzelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

mazzelaar m

  1. iemand die vaak geluk heeft, iemand die vaak mazzel heeft
    • Die mazzelaar heeft nu al een baan terwijl hij nog geeneens is afgestudeerd. 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord mazzelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.