gelijkheid

Nederlands

Uitspraak

Geluid: gelijkheid (hulp, bestand)

Woordafbreking

ge·lijk·heid

Woordherkomst en -opbouw

Afgeleid van gelijk met het achtervoegsel -heid.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gelijkheid	gelijkheden
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

gelijkheid v

het gelijk zijn

- Tolerantie, gelijkheid, nationale trots: Femke Halsema eist de veren terug waar rechts mee is gaan pronken.[1]
(wiskunde) de overeenkomst tussen grootheden die gelijk aan elkaar zijn

Synoniemen

pariteit

Antoniemen

ongelijkheid

Hyponiemen

gendergelijkheid, kansengelijkheid, rassengelijkheid, rechtsgelijkheid, seksegelijkheid

Afgeleide begrippen

gelijkheidsbeginsel, gelijkheidsdenken, gelijkheidsideaal, gelijkheidsteken

Vertalingen

1.

Engels: equality ^(en)

Spaans: igualdad ^(es) v

Gangbaarheid

Het woord gelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gelijkheid' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Verwijzingen

de Trouw Femke Halsema– 10:29, 31 maart 2018 Femke Halsema: Conservatieve politici hebben linkse waarden gekaapt

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.