gazelle

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·zel·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1720 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gazelle gazellen, gazelles
verkleinwoord gazelletje gazelletjes

Zelfstandig naamwoord

gazelle v

  1. (dierkunde) Gazella, Eudorcas en Nanger spp. leden van de antilopefamilie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gazelle staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

gazelle v

  1. (spreektaal) vrouw, meid
  1. «Cette belle gazelle guadeloupéenne est championne de course à pied sur 400 mètres.»
    Die mooie Guadeloupse is kampioene op de 400 meter hardlopen. [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.