garnizoensstad

• Geluid:  garnizoensstad    (hulp, bestand)
• IPA: / ɣɑrniˈzunstɑt /

• gar·ni·zoens·stad

• leenvertaling van Frans ville de garnison, samenstelling van  garnizoen zn  en  stad zn  met het invoegsel -s- , aangetroffen vanaf 1814 in de vorm "Garnizoens-stad" [1]

garnizoensstad v / m

1. grotere plaats waarin een legeronderdeel zijn thuisbasis heeft

1. • De oppositieleidster werd eind december 2007 gedood toen militanten haar konvooi aanvielen met vuurwapens en bommen in de garnizoensstad Rawalpindi. Minstens 20 anderen kwamen ook om het leven. [2] 

1. • Bij Xanten is de oude Romeinse garnizoensstad Colonia Ulpia Traiana opgegraven. De leerlingen hebben de deels gerestaureerde resten van deze garnizoensstad bezocht in het archeologisch park in Xanten. [3] 

1. • Zondag is het Garnizoensdag in Naarden-Vesting. De kanonnen daveren weer en de schutters zijn uit hun winterslaap gekomen en schieten het luie zweet er uit. Dat betekent dat de Vesting is omgetoverd tot een 17e eeuwse garnizoensstad waar de in historische uniformen geklede kanonniers demonstraties geven van het laden en afvuren van een oud kanon. [4] 

1. • Voor het eerst in haar bestaan heeft de Westfaalse garnizoensstad nu een gemeenteraad met een meerderheid van SPD en Groenen. Begin juli stemde de raad tegen de voortzetting van de Patenschaft (peetschap) tussen gemeente en Legerkorps, dat vanaf eind augustus niet meer Duits is maar Duits-Nederlands. [5]

• Het woord garnizoensstad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• Zie Wikipedia voor meer informatie.