garf
Nederlands
Woordafbreking
- garf
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- garfboer, garfpacht, garfplichtig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
garven |
garf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garven
- Ik garf.
- gebiedende wijs van garven
- Garf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van garven
- Garf je?
Gangbaarheid
- Het woord garf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'garf' herkend door:
10 % | van de Nederlanders; |
10 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "garf" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- garf op website: Etymologiebank.nl
- garf op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.