gaai

De Florida-struikgaai

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gaai    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣaj/; /ɣaːj/
Woordafbreking
  • gaai
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gaai gaaien
verkleinwoord gaaitje gaaitjes

Zelfstandig naamwoord

gaai m

  1. (vogels) een middelgrote, gewoonlijk vrij kleurrijke zangvogel met een vrij lange staart uit de kraaienfamilie Corvidae
    • In Europa bedoelt men meestal de Vlaamse gaai als men gaai zegt, maar er zijn wereldwijd een ruim aantal, niet altijd nauw verwante soorten die ook zo genoemd worden. 
  1. (sport) een houten klos die als doelwit gebruikt wordt bij het spelen van gaaibol
Afgeleide begrippen
  • Vlaamse gaai, blauwe gaai, Stellers gaai, Indische gaai, zwartkeelgaai, struikgaai, Mexicaanse gaai, leiblauwe gaai, ekstergaai
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.