fictie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fic·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘niet op werkelijkheid berustende voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1566 [1]
  • Naamwoord van handeling van fingeren met het achtervoegsel -tie
  • afgeleid van het Franse fiction of daarvoor van het Latijnse 'fictiō'
enkelvoud meervoud
naamwoord fictie ficties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

fictie v

  1. niet op werkelijkheid berustende voorstelling die men als uitgangspunt aanneemt
  2. (letterkunde) vertelwijze waarbij gebruikgemaakt wordt van verzonnen elementen
Synoniemen
Antoniemen
  • non-fictie
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fictie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.