feestrol

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·rol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestrol feestrollen
verkleinwoord feestrolletje feestrolletjes

Zelfstandig naamwoord

feestrol m/v

  1. (toneel) optreden in een toneelstuk door een acteur ter viering van diens jubileum of verjaardag
    • Geen wonder, dat zij op haar 25-jarig jubileum de rol in dat stuk als feestrol verkoos. [1]
  1. taak die iemand vervuld als er iets leuks gevierd wordt
    • De gespierde spar ziet zijn aanzien tanen, hij valt in ongenade, zijn feestrol raakt uitgespeeld. [2]
  1. (Jiddisch-Hebreeuws) één van de chameesj megilot[3]
    • Ook de vorm van de Megilla, de feestrol werd in allerlei variëteiten verwerkt. [4]

Gangbaarheid

  • Het woord 'feestrol' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.