eileider

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eileider eileiders
verkleinwoord eileidertje eileidertjes

Zelfstandig naamwoord

eileider m

  1. (anatomie) een deel van de geslachtsorganen van de vrouw
Synoniemen
  • oviduct
Afgeleide begrippen
  • eileidergezwel, eileiderontsteking, eileidertransplantatie
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eileider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.