eileider
Nederlands
Woordafbreking
- ei·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ei en leider
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eileider | eileiders |
verkleinwoord | eileidertje | eileidertjes |
Synoniemen
- oviduct
Afgeleide begrippen
- eileidergezwel, eileiderontsteking, eileidertransplantatie
Vertalingen
1. een deel van de geslachtsorganen van de vrouw
Gangbaarheid
- Het woord eileider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eileider' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.