eigenzinnig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·gen·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zijn eigen zin volgend’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
  • Samenstellende afleiding van eigen en zin met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eigenzinnigeigenzinnigereigenzinnigst
verbogen eigenzinnigeeigenzinnigereeigenzinnigste
partitief eigenzinnigseigenzinnigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eigenzinnig

  1. van een persoon dat die persoon dingen op zijn eigen manier doet ook als die afwijken van de andere mensen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eigenzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.