eenzaat
Nederlands
![](../I/m/Een_kluizenaar_Rijksmuseum_SK-C-128.jpeg)
eenzaat in het bos
Woordafbreking
- een·zaat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van een en zaat
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eenzaat | eenzaten |
verkleinwoord | eenzaatje | eenzaatjes |
Zelfstandig naamwoord
eenzaat m [1]
- De angstige eenzaat leefde verscholen in het bos.
- eenling
- Hij is een echte eenzaat die het prettig vindt om alleen achter zijn computertje te werken.
Gangbaarheid
- Het woord eenzaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'eenzaat' herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.