eenzaat

Nederlands

eenzaat in het bos
Uitspraak
Woordafbreking
  • een·zaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eenzaat eenzaten
verkleinwoord eenzaatje eenzaatjes

Zelfstandig naamwoord

eenzaat m [1]

  1. kluizenaar, heremiet
    • De angstige eenzaat leefde verscholen in het bos. 
  1. eenling
    • Hij is een echte eenzaat die het prettig vindt om alleen achter zijn computertje te werken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eenzaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.