zaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zaat
enkelvoud meervoud
naamwoord zaat zaten
verkleinwoord zaatje zaatjes

Zelfstandig naamwoord

zaat m

  1. (scheepvaart) droogvallende zandplaat, waar schepen op het droge kunnen liggen voor lossen en laden of voor het werken aan de onderkant
  2. zate [1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'zaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.