duplexwoning
![](../I/m/ASBH_Sys3_5665.jpg)
Duplexwoning in Milwaukee
Nederlands
Woordafbreking
- du·plex·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van duplex bn en woning zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | duplexwoning | duplexwoningen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
duplexwoning v [1]
- (bouwkunde) kleine eengezinswoning, gebouwd in tijden van woningnood na de Tweede Wereldoorlog, bedoeld om later, samen met een soortgelijke woning één grote woning te vormen
- Wij woonden in een duplexwoning.
Gangbaarheid
- Het woord duplexwoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.