eengezinswoning
Nederlands
![](../I/m/Overzicht_eengezinswoningen_met_platte_daken%2C_gezien_vanaf_groenstrook_-_Nagele_-_20409891_-_RCE.jpg)
eengezinswoningen op een rij
Woordafbreking
- een·ge·zins·wo·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eengezinswoning | eengezinswoningen |
verkleinwoord | eengezinswoninkje | eengezinswoninkjes |
Zelfstandig naamwoord
eengezinswoning v
- een huis dat geschikt is om met één gezin in te wonen
- De meeste woningen in Nederland zijn eengezinswoningen.
- Het gezin met 10 kinderen had twee eengezinswoningen nodig om in te wonen.
Gangbaarheid
- Het woord eengezinswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.