dulden

Nederlands

Wij dulden geen anarchie (Duitsland 1919)
Uitspraak
Woordafbreking
  • dul·den
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verdragen, toelaten’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dulden
duldde
geduld
zwak -d volledig

Werkwoord

dulden

  1. overgankelijk bereid zijn iets ongestraft te laten
    • Hij duldde niet langer dat ze hem nadeden en werd daarom kwaad. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • verdulden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dulden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Duits

Werkwoord

dulden

  1. dulden, pikken, gedogen, velen, tolereren
Afgeleide begrippen
  • erdulden
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.