dulden
Nederlands
Woordafbreking
- dul·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dulden |
duldde |
geduld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
dulden
- overgankelijk bereid zijn iets ongestraft te laten
- Hij duldde niet langer dat ze hem nadeden en werd daarom kwaad.
Hyponiemen
- verdulden
Vertalingen
1. bereid zijn iets ongestraft te laten
Gangbaarheid
- Het woord dulden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dulden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.