drumstick
Nederlands
Woordafbreking
- drum·stick
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘boutje van gevogelte’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- samenstelling van drum ww en stick
- van het Engelse 'drumstick' (trommelstok)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | drumstick | drumsticks |
verkleinwoord | drumstickje | drumstickjes |
Gangbaarheid
- Het woord drumstick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'drumstick' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.