draagbaar

Nederlands

Verpleegkundigen dragen een patiënt op een draagbaar
Uitspraak
  • Geluid:  draagbaar    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈdraχbar/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈdraxbar/
Woordafbreking
  • draag·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • [zelfstandig naamwoord] Samenstelling van draag en baar [1]
  • [bijvoeglijk naamwoord] Naamwoord van handeling van dragen met het achtervoegsel -baar
enkelvoud meervoud
naamwoord draagbaar draagbaren
verkleinwoord draagbaartje draagbaartjes

Zelfstandig naamwoord

draagbaar v/m

  1. een baar waarop iets gedragen kan worden
    • Omdat hij bewusteloos was geraakt werd hij op de draagbaar gelegd. 
Synoniemen
Vertalingen
draagbare dvd-speler met plat beeldscherm
[1] stellend
onverbogen draagbaar
verbogen draagbare
[2] stellendvergrotendovertreffend
onverbogen draagbaardraagbaarderdraagbaarst
verbogen draagbaredraagbaarderedraagbaarste
partitief draagbaarsdraagbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

draagbaar

  1. te dragen, met de mogelijkheid gedragen te worden
    • Die stoel kan je wel vast buiten zetten, die is goed draagbaar. 
  1. emotioneel te verdragen
    • Na een half jaar werd het verlies toch draagbaar. 
    • Na een half jaar werd het verlies toch wat draagbaarder. 
Afgeleide begrippen
  • draagbaarheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord draagbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.