brancard
Nederlands
Woordafbreking
- bran·card
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draagbed’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Leenwoord uit het Frans.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brancard | brancards |
verkleinwoord | brancardje | brancardjes |
Zelfstandig naamwoord
brancard m
- (medisch) een draagbaar bedoeld om patiënten te vervoeren die niet ambulant zijn
- Er kwamen verzorgers het veld op met een brancard om de geblesseerde speler van het veld te dragen.
Vertalingen
1. een draagbaar bedoeld om patiënten te vervoeren die niet ambulant zijn
Gangbaarheid
- Het woord brancard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brancard' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Frans
Uitspraak
- Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA:
- SAMPA:
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.