dozijn

Nederlands

Uitspraak

Geluid: dozijn (hulp, bestand)

Woordafbreking

do·zijn

Woordherkomst en -opbouw

Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘telwoord: twaalftal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1286 [1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dozijn	dozijnen
verkleinwoord	dozijntje	dozijntjes

Zelfstandig naamwoord

dozijn o

een set van twaalf

- Hij heeft een dozijn fietsen thuis.

Verwante begrippen

gros (een dozijn dozijnen)

Vertalingen

1. een set van twaalf

Bosnisch: tuce ^(bs) o
Duits: Dutzend ^(de) o
Engels: dozen ^(en)
Estisch: tosin ^(et)
Fins: tusina ^(fi)
Frans: douzaine ^(fr) v
Galicisch: ducia ^(gl) v
Hebreeuws: תריסר ^(he)
Italiaans: dozzina ^(it) v
Japans: ダース ^(ja)
Macedonisch: дузина ^(mk) v

Papiamento: dosein
Pools: tuzin ^(pl) m
Portugees: dúzia ^(pt) v
Russisch: дюжина ^(ru) v
Servisch:
- Cyrillisch: туце ^(sr) o
- Westers: tuce ^(sr) o
Sloveens: ducat ^(sl) m
Spaans: docena ^(es) v
Tsjechisch: tucet ^(cs) m
Zweeds: dussin ^(sv) o

Gangbaarheid

Het woord dozijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dozijn' herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

"dozijn" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.