doeltrap
Nederlands
![](../I/m/Sascha_Kirschstein_Abstoss.jpg)
de keeper neemt een doeltrap
Woordafbreking
- doel·trap
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van doel en trap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doeltrap | doeltrappen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
doeltrap m [1]
- (voetbal) spelhervatting waarbij de verdedigende partij de bal door middel van een schot weer in het spel brengt als de aanvallende partij de bal over de achterlijn heeft gebracht
- Emery wisselt nog een laatste keer. De Pool Grzegorz Krychowiak mag nog even mee doen, de arme drommel. Tijdrekken is de bedoeling, en alles wegperen wat voor zijn voeten komt. Hij zal de bal niet beroeren. Barcelona ten aanval. Suarez gaat weer eens naar de grond, de bal rolt over de achterlijn. Trapp neemt zijn tijd, maar als de doeltrap genomen is gaat voorin het kopduel weer eens verloren. Barça’s Umtiti heerst. Het glipt PSG door de vingers.[2]
- Het kan een prachtige ingestudeerde vrije trap zijn. De pass is perfect. Precies in de vrije zone die de Noord-Ieren zelf met vernuft hebben gecreëerd in de defensie van Polen. Maar de bal rolt te snel. Steven Davis kan hem niet meer bijhouden. Bal over de lijn. Doeltrap voor Polen.[3]
Synoniemen
- uittrap, doelschop
Gangbaarheid
- Het woord doeltrap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'doeltrap' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Bart Hinke 9 maart 2017
- Fabian van der Poll 13 juni 2016 NRC
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.