distribueren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·tri·bu·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verdelen’ voor het eerst aangetroffen in 1404 [1]
  • afgeleid van het Franse distribuer of daarvoor van het Latijnse 'distribuere' (verdelen) (of 'tribuere' (toedelen, toekennen) met het voorvoegsel dis-) met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
distribueren
distribueerde
gedistribueerd
zwak -d volledig

Werkwoord

distribueren

  1. overgankelijk uitdelen, verspreiden, bezorgen, rondbrengen
    • - Hij distribueerde de flyers in de stad. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord distribueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Vertalingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.