direct

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  direct    (hulp, bestand)
  • IPA: /diˈrɛkt/
Woordafbreking
  • di·rect
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘rechtstreeks, ogenblikkelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1647 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen directdirecterdirectst
verbogen directedirecteredirectste
partitief directsdirecters-

Bijvoeglijk naamwoord

direct

  1. zonder te wachten, zonder iets daartussen
    • Bij hadden een directe verbinding met de trein en hoefden dus niet over te stappen. 
  1. eerlijk, zonder smoesjes, maar soms ook een beetje brutaal
    • Hij gaf hem een eerlijk en direct antwoord. 
Synoniemen
Vertalingen

Bijwoord

direct

  1. zonder te wachten, zonder omweg
    • Toen de dief haar tasje probeerde te stelen gaf de oude vrouw hem direct een klap met haar stok. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord direct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak

Bijwoord

direct

  1. (spreektaal) glashelder, recht voor zijn raap
  1. «Patrick lui a dit direct qu’il allait la larguer.»
    Patrick heeft haar recht voor zijn raap gezegd dat-ie haar zou dumpen. [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.