desinformatie
Nederlands
Woordafbreking
- des·in·for·ma·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Russisch, in de betekenis van ‘schijninformatie’ voor het eerst aangetroffen in 1986 [1]
- afgeleid van informatie met het voorvoegsel des-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | desinformatie | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
desinformatie v
- al dan niet bewust verstrekte onjuiste informatie
- Wij kregen desinformatie van het reisbureau.
- Jones heeft met zijn platform InfoWars een carrière opgebouwd die bestaat uit het verspreiden van desinformatie. Hij beweerde onder meer dat de Amerikaanse overheid achter 9/11 zit en dat de dodelijke schietpartij bij de Sandy Hook-basisschool in 2012 door de antiwapenlobby georganiseerd werd [2]
Afgeleide begrippen
- desinformatiecampagne
Vertalingen
1. onjuiste verstrekte informatie
Gangbaarheid
- Het woord desinformatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'desinformatie' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.