dennenboom
Nederlands
Woordafbreking
- den·nen·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van den zn en boom zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dennenboom | dennenbomen |
verkleinwoord | dennenboompje | dennenboompjes |
Zelfstandig naamwoord
dennenboom m [2]
- Pinus sylvestris
een bekende naaldboom
- Een wandelaar tipte de politie gisteren op een tent aan de Lariksweg in Epe. Toen agenten een kijkje namen bij de tent vonden zij vijf hennepplanten. Aangezien de eigenaar onbekend was, besloten de agenten de planten ter plekke te vernietigen. Daarna bedacht een van de agenten het plan om in de lege potten van de mini-hennepkwekerij dennenboompjes te zetten. [3]
- de boom die in huis staat tijdens kerstmis en versierd is met kerstballen en lichtjes (meestal gaat het dan overigens om een spar!)
- De taak van de kerstboom zit erop, en dus wordt hij meedogenloos uit de huiskamer verbannen. Onterecht, want een dennenboom is een bom vitamine C, die in de Lage Landen al van oudsher gebruikt werd om de winter door te komen wanneer fruit schaars was. Hoog tijd om de traditie van kerstboomkoken in ere te herstellen. [4]
- O denneboom, o denneboom, Wat zijn uw takken wonderschoon. Ik heb u laatst in 't bos zien staan, Toen zaten er geen kaarsjes aan. O denneboom, o denneboom, Wat zijn uw takken wonderschoon.
Gangbaarheid
- Het woord dennenboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dennenboom' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- dennenboom op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Peter Luchtenberg 23-juli-2017
- de Standaard 14 JANUARI 2017 Barbara Serulus en Johanna Goyvaerts
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.