decaan
Nederlands
Woordafbreking
- de·caan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘voorzitter van faculteit’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- [1] Een tatsam-afleiding van Oudgrieks δέκα (met het voorvoegsel deca-) en met het achtervoegsel -aan [2]
- [2,3] Van Latijn decanus met het voorvoegsel deca-: hoofd over tien soldaten.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decaan | decanen |
verkleinwoord | decaantje | decaantjes |
Hyponiemen
- onderwijsdecaan, schooldecaan, studentendecaan
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [2,3] deken
Alkanen in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
methaan • ethaan • propaan • butaan • pentaan • hexaan • heptaan • octaan • nonaan • decaan |
Vertalingen
1. C10H22
2. hoofd van een faculteit
Gangbaarheid
- Het woord decaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'decaan' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.