decanaat

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ca·naat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord decanaat decanaten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

decanaat o [1]

  1. waardigheid, ambt van decaan of deken
  2. ambtsgebied van een deken
  3. dienstwoning van een deken, dekenij
  4. dienst van de decaan van een faculteit
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord decanaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.