darm
Nederlands
![](../I/m/Atelier_van_Lieshout_(14568623101).jpg)
Darmen
Woordafbreking
- darm
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘spijsverteringskanaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | darm | darmen |
verkleinwoord | darmpje | darmpjes |
Zelfstandig naamwoord
darm m
- De 12-vingerige darm, de dunne darm en en dikke darm zijn de belangrijkste onderdelen van het spijsverteringskanaal.
- (België) rubber slangetje aan de kraan, buis
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. onderdeel van het spijsverteringsstelsel tussen de maag en de anus
Gangbaarheid
- Het woord darm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'darm' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.