creditcard
Nederlands
Woordafbreking
- cre·dit·card
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘betaalkaart’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
- samenstelling van credit en card [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | creditcard | creditcards |
verkleinwoord | creditcardje | creditcardjes |
Zelfstandig naamwoord
creditcard m
- (financieel), (economie) een kaart waarmee men op voorschot een betaling kan doen
- Wanneer je rekening van de creditcard niet onmiddellijk betaald wordt, wordt er een hoge rente berekend.
Afgeleide begrippen
- creditcardbedrijf, creditcardbetaling, creditcardfraude, creditcardgegevens, creditcardhouder, creditcardmaatschappij, creditcardnummer, creditcardorganisatie, creditcardschuld
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord creditcard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'creditcard' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.