convulsie
Nederlands
Woordafbreking
- con·vul·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van convulseren met het achtervoegsel -ie [1]
- afgeleid van het Franse convulsion of daarvoor van het Latijnse 'convulsio' (met het voorvoegsel con-) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | convulsie | convulsies |
verkleinwoord | convulsietje | convulsietjes |
Zelfstandig naamwoord
convulsie [3]
- (medisch) onwillekeurige, krampachtige spiersamentrekking; stuip, stuiptrekking, toeval
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. stuip, toeval
Gangbaarheid
- Het woord 'convulsie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'convulsie' herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.