constructief
Nederlands
Woordafbreking
- con·struc·tief
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van constructie (met het voorvoegsel con-) met het achtervoegsel -ief
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | constructief | constructiever | constructiefst |
verbogen | constructieve | constructievere | constructiefste |
partitief | constructiefs | constructievers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
constructief
- Dat is een constructieve bijdrage.
- betrekking hebbend op een constructie
- Hij kan goed constructief tekenen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- constructivisme, constructivist
Vertalingen
1. opbouwend
|
|
Gangbaarheid
- Het woord constructief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'constructief' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.