compareren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pa·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voor rechter of notaris verschijnen’ voor het eerst aangetroffen in 1370 [1]
  • afgeleid van het Franse comparer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
compareren
compareerde
gecompareerd
zwak -d volledig

Werkwoord

compareren [3]

  1. ergatief verschijnen (op een bepaalde plaats)
  2. ergatief (juridisch) verschijnen voor een notaris of rechter
    • Schepenen van Amerongen maken bekend dat voor hen gecompareerd zijn de volgende personen. 
  1. overgankelijk vergelijken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord compareren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.