commotie
Nederlands
Woordafbreking
- com·mo·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opschudding’ voor het eerst aangetroffen in 1492 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'mōtiō' (beweging) met het voorvoegsel com- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commotie | commoties |
verkleinwoord | commotietje | commotietjes |
Zelfstandig naamwoord
commotie v[3]
- onrust bij een groep mensen
- Er ontstond een commotie over het pittige gesprek met de directeur.
Vertalingen
1. onrust bij een groep mensen
Gangbaarheid
- Het woord commotie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'commotie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.