opschudding
Nederlands
Woordafbreking
- op·schud·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opschudden met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opschudding | opschuddingen |
verkleinwoord | opschuddinkje | opschuddinkjes |
Zelfstandig naamwoord
opschudding v
- een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
- Zijn daad veroorzaakte grote opschudding.
Vertalingen
1. een reactie van schok, verbazing of afkeer op een daad of gebeurtenis
Gangbaarheid
- Het woord opschudding staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opschudding' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.