cassetterecorder
Nederlands
![](../I/m/Dual_C202.jpg)
cassetterecorder
Woordafbreking
- cas·set·te·re·cor·der
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kleine bandrecorder’ voor het eerst aangetroffen in 1973 [1]
- samenstelling van cassette en recorder [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cassetterecorder | cassetterecorders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
cassetterecorder m [3]
- (elektrotechniek) magneetbandrecorder waarop banden in een cassette kunnen worden afgespeeld en opgenomen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cassetterecorder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- "cassetterecorder" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- cassetterecorder op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.