cao

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  cao    (hulp, bestand)
  • IPA: /sejaˈʔo/
Woordafbreking
  • cao
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cao cao's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

cao v

  1. (economie) afspraken gemaakt tussen werkgevers en vakbonden over beloning en werkomstandigheden voor alle werknemers in een bedrijf of bedrijfstak gedurende een bepaalde periode
    • De vakbonden onderhandelden voor een betere cao 
    • Na bijna drie jaar onderhandelen is er een akkoord gesloten voor een nieuwe CAO voor supermarktmedewerkers. Dat heeft vakbond CNV maandag bekend gemaakt. In de nieuwe CAO is een loonsverhoging van in totaal 5 procent opgenomen. Ook gaat de leeftijd waarop werknemers het salaris van een volwassene krijgen van 23 naar 22 jaar. De nieuwe CAO is met terugwerkende kracht geldig vanaf april 2013 tot met maart 2017.[1] 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord cao staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Wouter van Dijke NRC 28 december 2015

Meer informatie


Vietnamees

Bijvoeglijk naamwoord

cao

  1. hoog: zich op grote hoogte bevindend.
  2. hoog: een grote hoogte hebbend.
Antoniemen
  • hạ
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.