btw

Nederlands
Uitspraak
  • Geluid:  btw    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • btw
enkelvoud meervoud
naamwoord btw -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

btw v

  1. (initiaalwoord), (afkorting) de afkorting voor belasting over de toegevoegde waarde, de omzetbelasting
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
   
  • btw-aangifte
  • btw-administratie
  • btw-afdracht
  • btw-bedrag
  • btw-carrousel
  • btw-carrouselfraude
  • btw-code
  • btw-controle
  • btw-effect
  • btw-formulier
  • btw-fraude
  • btw-nummer
  • btw-percentage
  • btw-plicht
  • btw-plichtig
  • btw-plichtige
  • btw-tarief
  • btw-wetboek
  • btw-wetgeving
Vertalingen
    1. de afkorting voor belasting over de toegevoegde waarde   
  • Bulgaars: ДДС (bg) (Данък върху добавената стойност) m
  • Duits: MwSt (de) (Mehrwertsteuer)
  • Engels: VAT (en) (Value Added Tax)
  • Frans: TVA (fr) (Taxe sur la Valeur Ajoutée)

Gangbaarheid
  • Het woord btw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.