broodje
Nederlands
![](../I/m/Italiaanse_bol_belegd.jpg)
Broodje kaas
Zelfstandig naamwoord
broodje o dim. tant.
- (voeding) klein brood, vaak versierd, belegd of in een speciale vorm, voor één persoon
- In de supermarkt kocht ik een belegd broodje.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- amandelbroodje, ballastbroodje, koffiebroodje, mierenbroodje, pitabroodje, puddingbroodje, roombroodje, saucijzenbroodje, shoarmabroodje, worstenbroodje
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. klein brood, vaak versierd, belegd of in een speciale vorm, voor één persoon
Gangbaarheid
- Het woord broodje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'broodje' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.