brasem

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bra·sem
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1101 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord brasem brasems
verkleinwoord brasempje brasempjes

Zelfstandig naamwoord

brasem m

  1. (vissen) Abramis brama, een karperachtige vis
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brasem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.