karper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·per
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord karper karpers
verkleinwoord karpertje karpertjes

Zelfstandig naamwoord

karper m

  1. (vissen) Cyprinus carpio, een grote zoetwatervis met een hoge rug, die van oorsprong uit Azië komt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord karper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.