bouwmarkt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bouw·markt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bouwmarkt bouwmarkten
verkleinwoord bouwmarktje bouwmarktjes

Zelfstandig naamwoord

bouwmarkt v / m

  1. (handel) handelsonderneming die bouwmaterialen, gereedschap en doe-het-zelfartikelen verkoopt

Gangbaarheid

  • Het woord bouwmarkt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.