boterkoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ter·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boterkoek boterkoeken
verkleinwoord boterkoekje boterkoekjes

Zelfstandig naamwoord

boterkoek m

  1. een koek, traditioneel bereid met roomboter, die gevuld wordt met amandelspijs
    • Hij eet graag boterkoeken. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • boterkoekjood, boterkoekvorm
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord boterkoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.